AOW-NF

Prof dr Gert J ter Horst

In juli 2020 heb ik de pensioengerechtigde leeftijd bereikt en heb nu de vrijheid om mijn kennis en ervaring met wetenschappelijk onderzoek en begeleiding en evaluatie van stageverslagen te delen met studenten en docenten. U kent mij waarschijnlijk als de ‘love professor’ uit de media door mijn MRI-studies naar verliefdheid en liefdesverdriet. Daarnaast heb ik naam gemaakt met onderzoek naar gender-diversiteit in omgaan met chronische stress als mogelijke verklaring voor het ontstaan van depressie en het hogere risico voor vrouwen. 

Ik heb leidinggeven aan de Graduate School Behavioral and Cognitive Neurosciences (BCN) en was gedurende 12 jaar directeur van het interfacultaire Neuro Imaging Centre van de Rijksuniversiteit Groningen en later van het Universitair Medisch Centrum Groningen. In deze rol was ik eindverantwoordelijk voor de organisatie van het wetenschappelijke onderzoek, de financiering, het personeel en de interactie met het bedrijfsleven. Daarnaast was ik examinator voor het wetenschapsonderwijs in de master van Geneeskunde; een functie die ik inmiddels 15 jaar vervul. De ontwikkeling van het programma, de organisatie van het onderwijs en de verplichte wetenschapsstage was onderdeel van mijn taak. 

De laatste 6 jaar van mijn loopbaan in het Universitair Medisch Centrum was ik als programmaleider verantwoordelijk voor de bachelor Geneeskunde. Door een curriculum vernieuwing stond bij aanvang van deze taak het programma onder druk en was ik vooral een crisismanager. Deze ervaring kwam goed van pas in 2020 toen de COVID-19 pandemie uitbrak en het onderwijs acuut moest worden geherstructureerd voor online educatie.

Zowel als directeur van BCN als programmaleider van de bachelor heb ik audits georganiseerd en begeleid. Ik was voorzitter of lid van diverse audit-commissies in binnen- en buitenland. 

Ik ben mijn carrière begonnen als product-manager bij een groot farmaceutisch bedrijf en heb daar mijn commerciële en communicatieve vaardigheden kunnen ontwikkelen; ervaring die later waardevol werd bij de samenwerking met biomedische bedrijven en de voedingsindustrie